Vereenvoudiging van het verlofstelsel
Minister Van Gennip van SZW heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de inventarisatie van mogelijkheden om het verlofstelsel eenvoudiger te maken. Het kabinet vindt het van groot belang dat iedereen kan deelnemen aan de arbeidsmarkt en economisch zelfstandig is. De verlofregelingen uit de Wet arbeid en zorg (Wazo) dragen hieraan bij.
In de afgelopen jaren is het verlofstelsel meerdere malen uitgebreid. Zo kregen partners met de invoering van de Wet invoering extra geboorteverlof (Wieg) per 1 januari 2019 recht op een week geboorteverlof. Per 1 juli 2020 werd dit uitgebreid met vijf weken aanvullend geboorteverlof. Daarnaast kregen ouders met de inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof per 2 augustus 2022 recht op negen weken gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof.
Met de invoering van deze verlofregelingen zijn meer mogelijkheden gecreëerd om werk en privé te combineren. Tegelijkertijd heeft dit ertoe geleid dat het verlofstel complexer is geworden, waarmee de wens is versterkt om het verlofstelsel te vereenvoudigen.
Begin dit jaar is gestart met een verkenning van vereenvoudigingsmogelijkheden binnen de Wazo en verbetermogelijkheden in de informatievoorziening. Hierbij is nauw samengewerkt met het UWV. Hierbij wordt gedacht aan een clustering van de verschillende verlofregelingen, waarbij de voorwaarden binnen die clusters zoveel mogelijk gelijk zijn.
Mogelijke clusters zijn een cluster rond de geboorte van en zorg voor kinderen, een cluster rond het verlenen van (mantel)zorg aan zieke of hulpbehoevende naasten en een cluster rond persoonlijk verlof. Met het clusteren van de verlofregelingen wordt mede beoogd het eenvoudiger te maken om mogelijke nieuwe verlofvormen binnen het bestaande stelsel op te nemen.
Hoe kunnen deze verlofregelingen vereenvoudigd worden?
- Opnameperiode uniformeren
De periode waarbinnen het verlof kan worden opgenomen verschilt per regeling. Zo kan het geboorteverlof binnen vier weken na de geboorte worden opgenomen, het aanvullend geboorteverlof binnen zes maanden en het betaald ouderschapsverlof binnen een jaar.
Het adoptie- en pleegzorgverlof kan worden opgenomen vanaf vier weken voor opname van het kind in het gezin tot 22 weken erna (in totaal binnen zes maanden).
De termijnen waarbinnen het verlof kan worden opgenomen wil men zo veel mogelijk gelijktrekken. Dit komt de uitlegbaarheid en de begrijpelijkheid van de verlofregelingen ten goede. Daarbij ligt het voor de hand om te kiezen voor de op dit moment langste opnametermijn.
Dit zou betekenen dat voor het geboorteverlof, het aanvullend geboorteverlof, het betaald ouderschapsverlof en het adoptie- en pleegzorgverlof zou gaan gelden dat het verlof kan worden opgenomen in de periode van twaalf maanden na de geboorte van het kind of opname van het kind in het gezin.
In verband met de gezondheid en veiligheid van de moeder, wordt opnametermijn voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof niet aangepast.
De mogelijkheid om het adoptie- en pleegzorgverlof vanaf vier weken voor de opname in het gezin op te nemen blijft hierbij bestaan.
- Aanvraagmoment uitkering uniformeren
Werknemers kunnen, door tussenkomst van de werkgever, bij het UWV een verlofuitkering aanvragen. Het moment waarop de uitkering kan worden aangevraagd, verschilt per regeling. In de praktijk blijkt echter dat werkgevers en verlofgerechtigden de verschillen in aanvraagmomenten onduidelijk vinden. Vooral met het achteraf aanvragen van het betaald ouderschapsverlof.
Om deze onduidelijkheid weg te nemen, wil de minister het aanvraagmoment voor de verschillende verlofuitkeringen gelijktrekken. Mogelijke opties zijn:
- De aanvraag van alle verlofuitkeringen alleen voorafgaand aan de opname van het verlof mogelijk te maken. Hiermee zou worden aangesloten bij de wijze waarop dit nu is geregeld voor zwangerschaps- en bevallingsverlof en adoptie- en pleegzorgverlof.
- De aanvraag van de uitkering zowel voorafgaand, tijdens, als na opname van het verlof mogelijk te maken, oftewel een flexibel aanvraagmoment te hanteren.
Naast bovengenoemde concrete voorstellen voor vereenvoudiging zijn er ook nog andere opties mogelijk die leiden tot vereenvoudiging van het verlofstelsel. Een voorbeeld hiervan is de verandering van werkgever tijdens een verlofperiode.
Als de arbeidsovereenkomst bij de oude werkgever wordt beëindigd voordat het geboorteverlof (volledig) is genoten, heeft de werknemer tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op het resterende verlof en de verlofuitkering.
In de praktijk leidt de overgang naar een andere werkgever tot uitvoeringsproblemen en onduidelijkheid bij werknemers en werkgevers. Er bestaan problemen met de uitbetaling van de uitkering en ook dat er maar één aanvraag kan worden gedaan leidt tot problemen en onduidelijkheid. Onder andere omdat de uitkering is gebaseerd op het salaris bij de oude werkgever en niet altijd passend is voor de situatie bij de nieuwe werkgever.
De in deze brief genoemde vereenvoudigingsmogelijkheden zullen de komende periode, in samenwerking met het UWV en sociale partners, nader worden uitgewerkt. Daarbij zal onder meer worden getoetst of de in kaart gebrachte wijzigingen geen budgettaire consequenties hebben. Als er wel budgettaire effecten blijken te zijn, is dekking nodig en vindt derhalve een heroverweging plaats.
Meer informatie over dit onderwerp kun je lezen in Kamerbrief start vereenvoudiging verlofstelsel
Op Rijksoverheid.nl is een overzicht van de verschillende verlofregelingen te vinden. In aanvulling hierop zal een infographic van de verlofregelingen worden ontworpen. Naar verwachting zal dit overzicht na de zomer worden gepubliceerd.
Deel dit bericht:
Ontdek meer over AAG
Bekijk onze expertises en klantcases of lees meer over ons!