“Thuis wonen is doorgeslagen”
Eind 2023 kopte de NOS met het artikel “Roep om terugkeer verzorgingshuis steeds luider: “Thuis wonen is doorgeslagen”. Ongetwijfeld erg pakkend om in deze termen te schrijven, maar in mijn ogen feitelijk onjuist.
Feitelijk
Feitelijk gaat het artikel over de definitie van een ‘thuis’ voor een oudere en/of zorgbehoevende, en hoe strikt de scheiding van wonen en zorg veelal wordt gezien. Vanuit AAG hebben we het afgelopen jaar in onze vijfluik van whitepapers ‘Het Huwelijk van Wonen Zorg én Welzijn’ vanuit verschillende perspectieven bekeken, hoe hier invulling aan gegeven kan worden.
Feitelijk is er geen sprake van ‘doorgeslagen’ thuis wonen, uitgaande van de juiste definitie van ‘thuis’, en is een ‘ouderwets’ verzorgingshuis niet de oplossing. Wanneer je ouder wordt en er behoefte is aan voorzieningen, activiteiten of ondersteuning wijzigt het sociale karakter van de leefomgeving, maar niet de feitelijke beschrijving van het ‘thuis’!
Het is wel zo – en zowel het artikel, als onze publicaties en onderzoeken geven dit inhoudelijk ook weer – dat alleenstaand ‘thuis’ (niet geclusterde woonvorm) op een gegeven moment teveel knelpunten geeft en woonvormen met een georganiseerd/verbindend karakter de benodigde zorg en ondersteuning (professioneel en informeel) vergemakkelijken én de kwaliteit van leven verhogen.
De evolutie van ‘thuis’
De vraag is dus tot hoever de bestaande woning (het huidige thuis van veel ouderen) passend blijft of passend te maken is, bij de behoefte die ontstaat bij het ouder worden. Het beleid rondom het scheiden van wonen en zorg wordt veelal gezien als: “je hoeft niet te verhuizen als je zorg nodig hebt”. Dit ‘zorg nodig hebben’ wordt vanuit een traditioneel denken tot een lange tijd ondervangen door zorgorganisaties die thuiszorg leveren; tot het echt niet meer kan en de noodzaak tot het verlaten van ‘thuis’ aangekomen is.
Maar als vanuit sociaal perspectief er een behoefte is, kan deze behoefte ingezet worden om de bewoner eerder te verleiden het ‘thuis’ te verhuizen, naar waar de voorzieningen, activiteiten of ondersteuning beter bereikbaar zijn. Wat ook weer zorgt voor de nodige doorstroming op de huizenmarkt, win win.
Dat verleiden moet gedaan worden door diverse partijen vanuit het georganiseerde/verbindende sociale karakter. Met name woningcorporaties of beleggers moeten hierin de maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen; voor het behoud van leefbare wijken en het welzijn van de huurders. Gemeenten moeten het belang in het ruimtelijke en sociale domein erkennen en de verzekeraars moeten de budgetten en zorg herschikken naar de juiste en bereikbare (minder ingekaderd/bureaucratische) budgetten. Maar op de eerste plaats komt het natuurlijk aan op de realisatie van woonomgevingen die voor een breder publiek aantrekkelijk zijn; dus ook als je niet uit medische noodzaak verhuisd.
Zorgorganisaties hebben hierbij een belangrijke verbindende rol, maar niet de leidende rol, en hebben (in de meeste gevallen) ook niet het vastgoed ofwel de middelen hiertoe voorhanden. Voor zorgorganisaties zelf ligt de nadruk op het belang van de organisatie van thuiszorg en/of verpleegzorg thuis met efficiënte routes en werk- en taakverdeling.
Financieel
Vanuit financieel oogpunt lijkt het verleiden lastig, voor zowel de bewoner als de overheid. Alle vormen van ‘thuis’ gaan uit van een door de bewoner zelf betaalde woonplek separaat van de zorg, die wordt georganiseerd door een zorgorganisatie en bekostigd door de overheid. Daarentegen wordt in het vroegere verzorgingshuis en nog steeds het verpleeghuis een woonplek én zorgplek (gecombineerd) georganiseerd door een zorgorganisatie en bekostigd door de overheid.
Nu lijkt dat negatief voor de bewoner, maar in een verpleeghuis(/verzorgingshuis) moet een eigen bijdrage aan de overheid betaald worden; afhankelijk van inkomen, vermogen, leeftijd en huishoudsamenstelling. Bij een hoog inkomen of vermogen kan dit oplopen tot € 2.887 per maand.
En bij zorg ‘thuis’ kan, voor lage inkomsten, juist sprake zijn van huurtoeslag: tot een maximale kale maandhuur (liberalisatiegrens) en afhankelijk van inkomen, vermogen en huishoudsamenstelling. Voor de zorg blijft de eigen bijdrage, maar substantieel lager.
Het ‘sociale karakter’, ook wel het deel welzijn, is een component dat niet zo glashelder in onze bekostigingssystematiek verwerkt zit. In een verpleeghuis(/verzorgingshuis) wordt dit, binnen de totale overheidsvergoeding, georganiseerd door de zorgorganisatie. In dit grijze speelveld is nu sprake van een versnipperd of ontbrekend beleid. Het is dus aan álle (financieel) betrokken partijen (denk aan gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren, marktpartijen, corporaties) binnen onze bekostigingsverzuiling om hier tot passende oplossingen en afspraken te komen. Hoewel de individuele regels en belangen wellicht nog wel eens ‘schuren’ op dit vlak, is er toch echt een gemeenschappelijk maatschappelijk belang.
Deel dit bericht:
Ontdek meer over AAG
Bekijk onze expertises en klantcases of lees meer over ons!