PFZW: Pensioen voor vakantiekrachten en stagiaires

Veel werkgevers schakelen tijdens vakantieperiodes tijdelijke medewerkers in, zoals vakantiekrachten, stagiaires en leerlingen. Maar moet je voor deze medewerkers ook pensioen afdragen? In de meeste gevallen is dat niet nodig, maar het is belangrijk om de regels goed te kennen.

Wanneer is iemand een vakantiekracht?

PFZW beschouwt een medewerker als vakantiekracht als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan:
• De medewerker volgt een dagopleiding
• De medewerker werkt alleen tijdens school- of studievakanties
• De medewerker werkt maximaal 6 weken achter elkaar
• De medewerker werkt maximaal 60 dagen per kalenderjaar

Wordt niet aan alle vier de voorwaarden voldaan? Dan geldt de medewerker volgens het pensioenreglement van PFZW niet als vakantiekracht en is deelname aan de pensioenregeling verplicht.

Wat als een vakantiekracht blijft werken?

Als een vakantiekracht na de vakantie blijft werken — bijvoorbeeld als oproepkracht — voldoet deze niet langer aan alle voorwaarden. Hierdoor ontstaat met terugwerkende kracht een pensioenplicht.

In dat geval moet je in de pensioenaangifte de regelinggegevens van het IKV-nummer van de vakantiekracht met terugwerkende kracht aanzetten. Deze regelinggegevens zijn nodig voor PFZW om het pensioen te berekenen en uit te voeren, en bevatten onder andere het voltijd jaarsalaris (regelingloon) en andere relevante gegevens die je als werkgever moet aanleveren.

Regels voor stagiaires en leerlingen

• Leerlingen in de BOL- of BVP-route en stagiaires zijn niet premieplichtig. Zet de regelinggegevens uit en gebruik code 7 bij ‘aard arbeidsverhouding’.
• BBL-leerlingen zijn wél premieplichtig, omdat zij een arbeidsovereenkomst hebben.

Duidelijkheid over de functie is belangrijk!

In de loonaangifte moet je duidelijk aangeven om welke functie het gaat, bijvoorbeeld:
• Vakantiekracht
• Stagiair
• Leerling Beroepsopleidende Leerweg (BOL)
• Leerling Beroepsvoorbereidende Periode (BVP)
• Leerling Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)