Indexatie RVU vrijstelling
RVU staat voor de Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU). In de fiscaliteit wordt daaronder verstaan een regeling of een deel daarvan, die (nagenoeg) uitsluitend als doel heeft om te voorzien in een of meer uitkeringen of verstrekkingen ter overbrugging van de tijd tot de pensioeningangsdatum of de AOW.
Indien een regeling kwalificeert als RVU, is de werkgever over de uitkering, bijdrage of premie inzake deze RVU een zogeheten pseudo-eindheffing verschuldigd van 52%. Dit wordt ook wel de RVU-heffing genoemd.
In het pensioenakkoord is afgesproken dat de RVU-heffing tijdelijk zal worden versoepeld in de periode 2021 tot en met 2025. Voor zover de RVU ziet op uitkeringen aan werknemers die ten hoogste 36 maanden jonger zijn dan de voor hen geldende AOW-leeftijd, is de werkgever geen 52% RVU-heffing verschuldigd over het deel van de regeling dat een zogeheten drempelvrijstelling niet te boven gaat. De hoogte van de RVU-drempelvrijstelling is gekoppeld aan de netto-AOW en wordt in de jaren 2021 tot en met 2025 jaarlijks herzien zodat het blijft aansluiten bij de netto-AOW.
In het Handboek Loonheffingen 2024 die onlangs is gepubliceerd in oktober 2024 is “Bijlage 2: Voorbeelden RVU drempelvrijstelling” gewijzigd ten opzichte van 2023. Het betreft dan met name het onderdeel “Voorbeeld uitwerking RVU-drempelvrijstelling na indexatie”.
De indexatie vindt, op basis van de nieuwe tekst in het Handboek, plaats over de gehele looptijd van de RVU, inclusief maanden die voor het indexatiemoment liggen.
De indexatie vormt een soort backservice, die het totaal is van de indexatie over eerdere maanden en die ontstaat in de eerste maand van het nieuwe jaar. Deze backservice kan worden toegepast in toekomstige uitkeringsbedragen. Op basis van de methodiek moet de RVU-drempelvrijstelling meteen en zo snel mogelijk ‘genomen’ worden.
De hernieuwde beschrijving, hoe indexatie moet plaatsvinden, in het Handboek wordt niet met terugwerkende kracht toegepast. Maar er mag wel worden geïndexeerd over alle eerdere maanden, waardoor er een backservice ontstaan over deze eerdere maanden. Dus als er in 2022 en 2023 al bedragen zijn uitgekeerd, dan vindt er op basis van de nieuwe beschrijving in 2024 een backservice over 2022 en 2023. Deze kan vanaf 2024 worden toegepast.
Deel dit bericht:
Ontdek meer over AAG
Bekijk onze expertises en klantcases of lees meer over ons!